Fotoalbum » Vogels » Oeverzwaluw, rustend, bij drijvende observatiehut in het Zwanenwater
Oeverzwaluw, rustend, bij drijvende observatiehut in het Zwanenwater
Riparia riparia
Copyright © Jan Vink
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Oeverzwaluw, rustend, bij drijvende observatiehut in het Zwanenwater
Wetenschappelijke naam: Riparia riparia
Zwaluwen behoren tot de zangvogels en zijn in het algemeen zeer behendige vliegers. De oeverzwaluw is van alle zwaluwen de minst behendige als het op de vliegkunst aankomt. Ik blijf het altijd nog verbazingwekkend vinden om de elegantie van deze vogels in de vlucht te zien. Misschien dat ze wat minder snelle wendingen kunnen maken, maar ik doe het ze, ondanks mijn achternaam, echt niet na.
Zittend zie ik ze niet zo vaak, maar vandaag toevallig wel in het Zwanenwater. De palen voor de rietschermen bij de drijvende vogelkijkhut bij het eerste meer zijn extra verstevigd met een aantal ijzerdraden, die aan palen in de bodem van het meer zijn vastgemaakt. Het was behoorlijk winderig vandaag en de rietschermen, die het zicht van de vogels op bezoekers aan de hut moeten ontnemen, boden beschutting aan de zwaluwen. De ijzerdraden vormden de zwaluwenhangplek voor de vogels die na de jacht op insecten boven het meer even wilden uitrusten en poetsen. Ik heb hier vandaag vier soorten mogen waarnemen: de oeverzwaluw, de boerenzwaluw (Hirundo rustica), de huiszwaluw (Delichon urbica) en ook de gierzwaluw (Apus apus), hoewel de laatstgenoemde officieel niet tot de zwaluwen gerekend mag worden. De gierzwaluw is de enige die vandaag geen gebruik maakte van de rustplek. Zij leiden sowieso een volstrekt vliegend leven en komen alleen voor het broeden uit de lucht. Om weer te kunnen vliegen moeten zij zich letterlijk uit de broedplaats kunnen laten vallen om het luchtruim te kiezen. Opstijgen vanaf de grond is voor de gierzwaluw nu eenmaal een onmogelijke opgave.
Deze oeverzwaluw nam ook zijn of haar tijd voor het nodige poetswerk, maar de omgeving werd daarbij regelmatig overzien om naderend onheil aan te kunnen zien komen. De oeverzwaluw is onze kleinste zwaluwsoort. Deze soort broedt in steile, zandige oeverwanden, waarin zij zelf een gang met aan het einde een nestkom uitgraven. De gang kan tussen 40 cm. en 1.60 m. lang zijn.
De oeverzwaluwen trekken in aan het einde van de zomer al vrij snel weg naar Afrika, waar zij ten zuiden van de Sahara in de Sahelzone overwinteren. Het daaropvolgende voorjaar wordt de reis naar ons, op dat moment, voedselrijke land gelukkig weer ondernomen.
N.B. De foto is bijgesneden!
Foto gemaakt op: 19-06-2009
Afmeting: 3160x2370 pixels / 26,75x20,07 cm
Bestanden: tiff / jpeg / raw
Camera: Olympus E3
Gebruikte lens: Sigma 50-500 mm, four-thirds
Diafragma: 8
Focuslengte: 500 mm.
Sluitertijd: 1/320
ISO: 200
Statief: Manfrotto tripod
N.B. De foto is bijgesneden (gecropt)!
Wetenschappelijke naam: Riparia riparia
Zwaluwen behoren tot de zangvogels en zijn in het algemeen zeer behendige vliegers. De oeverzwaluw is van alle zwaluwen de minst behendige als het op de vliegkunst aankomt. Ik blijf het altijd nog verbazingwekkend vinden om de elegantie van deze vogels in de vlucht te zien. Misschien dat ze wat minder snelle wendingen kunnen maken, maar ik doe het ze, ondanks mijn achternaam, echt niet na.
Zittend zie ik ze niet zo vaak, maar vandaag toevallig wel in het Zwanenwater. De palen voor de rietschermen bij de drijvende vogelkijkhut bij het eerste meer zijn extra verstevigd met een aantal ijzerdraden, die aan palen in de bodem van het meer zijn vastgemaakt. Het was behoorlijk winderig vandaag en de rietschermen, die het zicht van de vogels op bezoekers aan de hut moeten ontnemen, boden beschutting aan de zwaluwen. De ijzerdraden vormden de zwaluwenhangplek voor de vogels die na de jacht op insecten boven het meer even wilden uitrusten en poetsen. Ik heb hier vandaag vier soorten mogen waarnemen: de oeverzwaluw, de boerenzwaluw (Hirundo rustica), de huiszwaluw (Delichon urbica) en ook de gierzwaluw (Apus apus), hoewel de laatstgenoemde officieel niet tot de zwaluwen gerekend mag worden. De gierzwaluw is de enige die vandaag geen gebruik maakte van de rustplek. Zij leiden sowieso een volstrekt vliegend leven en komen alleen voor het broeden uit de lucht. Om weer te kunnen vliegen moeten zij zich letterlijk uit de broedplaats kunnen laten vallen om het luchtruim te kiezen. Opstijgen vanaf de grond is voor de gierzwaluw nu eenmaal een onmogelijke opgave.
Deze oeverzwaluw nam ook zijn of haar tijd voor het nodige poetswerk, maar de omgeving werd daarbij regelmatig overzien om naderend onheil aan te kunnen zien komen. De oeverzwaluw is onze kleinste zwaluwsoort. Deze soort broedt in steile, zandige oeverwanden, waarin zij zelf een gang met aan het einde een nestkom uitgraven. De gang kan tussen 40 cm. en 1.60 m. lang zijn.
De oeverzwaluwen trekken in aan het einde van de zomer al vrij snel weg naar Afrika, waar zij ten zuiden van de Sahara in de Sahelzone overwinteren. Het daaropvolgende voorjaar wordt de reis naar ons, op dat moment, voedselrijke land gelukkig weer ondernomen.
N.B. De foto is bijgesneden!
Foto gemaakt op: 19-06-2009
Afmeting: 3160x2370 pixels / 26,75x20,07 cm
Bestanden: tiff / jpeg / raw
Camera: Olympus E3
Gebruikte lens: Sigma 50-500 mm, four-thirds
Diafragma: 8
Focuslengte: 500 mm.
Sluitertijd: 1/320
ISO: 200
Statief: Manfrotto tripod
N.B. De foto is bijgesneden (gecropt)!