Fotoalbum » Planten » Lidrus, sporenkapsel, met rijp, Noordhollands Duinreservaat Castricum
Lidrus, sporenkapsel, met rijp, Noordhollands Duinreservaat Castricum
Equisetum palustre
Copyright © Jan Vink
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Lidrus, sporenkapsel, met rijp, Noordhollands Duinreservaat Castricum
Wetenschappelijke naam: Equisetum palustre
De lidrus behoort tot de sporenplanten. Zij verspreiden voor hun voortplanting geen zaden maar sporen; net zoals paddenstoelen dat doen. In ons land vinden wij meer planten, die zich door middel van sporen vermeerderen. Tot deze groep behoren onder andere: mossen, varens, korstmossen, levermossen en de paardenstaarten; waartoe ook de lidrus gerekend moet worden. De sporenplanten bestaan al heel lang op onze aarde. Ten tijde van de dinosauriërs groeiden deze planten al op onze planeet. In het Carboon, de tijd waarin de basis gelegd werd voor de steenkool, groeiden er paardenstaarten ter grootte van bomen. Ook varens waren toen in enorme omvang te vinden. Het spreekt voor zich dat de klimatologische omstandigheden in die tijd anders waren dan nu. Er zijn in de bestaansgeschiedenis van Moeder Aarde perioden geweest met extreme koude, de ijstijden, maar ook tijden waarin het ook in ons land tropisch was. Dus toen ook al klimaatveranderingen?!
Sporenplanten zijn de trotse bezitters van sporenkapsels. Hierin rijpen de sporen, voordat zij verspreid kunnen worden door de wind. Bij varens vind je deze kapsels meestal onder het blad als kleine bruine doosjes. Bij mossen staan zij op de top van dunne steeltjes en bij paardenstaarten bevinden de sporenkapsels zich aan de top van zogenaamde vruchtbare stengels. De onvruchtbare stengels zijn groen van kleur en bestaan uit stengeldelen die omgeven worden door een soort steunblaadjes. Als kind, zo moet ik eerlijk bekennen, heb ik meerdere malen mijn tijd verdaan met het uit elkaar trekken van deze stengels. Later heb ik gelukkig geleerd, dat je zoiets niet behoort te doen. Hoewel verschillende soorten paardenstaarten behoorlijk kunnen woekeren, heb ik toch wel bewondering voor deze planten gekregen. Je kunt ze bijna niet uitroeien. In natuurgebieden moet dat ook zeker niet gebeuren, maar in een tuin …....; erg hinderlijk. De wortels kunnen van heel diep groeischeuten naar boven sturen en ieder klein stukje wortel, dat in de bodem achterblijft, groeit weer uit tot een nieuwe plant. Wat een groeikracht! Ondergronds verspreiden de wortels zich ook en helpen op die manier ook mee aan de vermeerdering van de planten. De lidrus houdt wel van een vochtige standplaats. De akkerpaardenstaart (Equisetum arvense) houdt van een drogere bodem, terwijl de holpijp (Equisetum fluviatile) in water gedijt.
Het had de afgelopen nacht gevroren en op plekken die nog niet door de zon waren beschenen, waren de planten bedekt met een laagje rijp. Deze sporenkapsels waren nog getooid met de zogenaamde ijsnaaldjes en de zon deed haar best om het ijs te laten smelten. Ik kon laag-bij-de-gronds foto's maken van dit fenomeen, maar moest wel letten op mijn eigen schaduw. Het effect van het licht van de zon en de rijp in combinatie met de gele kleur van de stengels waarop het sporenkapsel zich verhief, sprak mij erg aan.
Foto gemaakt op: 06-04-2012
Afmeting: 2816x3755 pixels / 23,84x31,79 cm; 300 dpi
Bestanden: tiff / jpeg
Camera: Olympus E30
Gebruikte lens: Sigma 150mm/2.8 EX DG Macro APO HSM, FT
Diafragma: 5,6
Focuslengte: 150 mm.
Sluitertijd: 1/400
ISO: 200
Statief: Manfrotto tripod
Wetenschappelijke naam: Equisetum palustre
De lidrus behoort tot de sporenplanten. Zij verspreiden voor hun voortplanting geen zaden maar sporen; net zoals paddenstoelen dat doen. In ons land vinden wij meer planten, die zich door middel van sporen vermeerderen. Tot deze groep behoren onder andere: mossen, varens, korstmossen, levermossen en de paardenstaarten; waartoe ook de lidrus gerekend moet worden. De sporenplanten bestaan al heel lang op onze aarde. Ten tijde van de dinosauriërs groeiden deze planten al op onze planeet. In het Carboon, de tijd waarin de basis gelegd werd voor de steenkool, groeiden er paardenstaarten ter grootte van bomen. Ook varens waren toen in enorme omvang te vinden. Het spreekt voor zich dat de klimatologische omstandigheden in die tijd anders waren dan nu. Er zijn in de bestaansgeschiedenis van Moeder Aarde perioden geweest met extreme koude, de ijstijden, maar ook tijden waarin het ook in ons land tropisch was. Dus toen ook al klimaatveranderingen?!
Sporenplanten zijn de trotse bezitters van sporenkapsels. Hierin rijpen de sporen, voordat zij verspreid kunnen worden door de wind. Bij varens vind je deze kapsels meestal onder het blad als kleine bruine doosjes. Bij mossen staan zij op de top van dunne steeltjes en bij paardenstaarten bevinden de sporenkapsels zich aan de top van zogenaamde vruchtbare stengels. De onvruchtbare stengels zijn groen van kleur en bestaan uit stengeldelen die omgeven worden door een soort steunblaadjes. Als kind, zo moet ik eerlijk bekennen, heb ik meerdere malen mijn tijd verdaan met het uit elkaar trekken van deze stengels. Later heb ik gelukkig geleerd, dat je zoiets niet behoort te doen. Hoewel verschillende soorten paardenstaarten behoorlijk kunnen woekeren, heb ik toch wel bewondering voor deze planten gekregen. Je kunt ze bijna niet uitroeien. In natuurgebieden moet dat ook zeker niet gebeuren, maar in een tuin …....; erg hinderlijk. De wortels kunnen van heel diep groeischeuten naar boven sturen en ieder klein stukje wortel, dat in de bodem achterblijft, groeit weer uit tot een nieuwe plant. Wat een groeikracht! Ondergronds verspreiden de wortels zich ook en helpen op die manier ook mee aan de vermeerdering van de planten. De lidrus houdt wel van een vochtige standplaats. De akkerpaardenstaart (Equisetum arvense) houdt van een drogere bodem, terwijl de holpijp (Equisetum fluviatile) in water gedijt.
Het had de afgelopen nacht gevroren en op plekken die nog niet door de zon waren beschenen, waren de planten bedekt met een laagje rijp. Deze sporenkapsels waren nog getooid met de zogenaamde ijsnaaldjes en de zon deed haar best om het ijs te laten smelten. Ik kon laag-bij-de-gronds foto's maken van dit fenomeen, maar moest wel letten op mijn eigen schaduw. Het effect van het licht van de zon en de rijp in combinatie met de gele kleur van de stengels waarop het sporenkapsel zich verhief, sprak mij erg aan.
Foto gemaakt op: 06-04-2012
Afmeting: 2816x3755 pixels / 23,84x31,79 cm; 300 dpi
Bestanden: tiff / jpeg
Camera: Olympus E30
Gebruikte lens: Sigma 150mm/2.8 EX DG Macro APO HSM, FT
Diafragma: 5,6
Focuslengte: 150 mm.
Sluitertijd: 1/400
ISO: 200
Statief: Manfrotto tripod