Fotoalbum » Vogels » Tureluur, in ondiep water voor observatiehut Ral bij Piaam
Tureluur, in ondiep water voor observatiehut Ral bij Piaam
Tringa totanus
Copyright © Jan Vink
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Tureluur, in ondiep water voor observatiehut Ral bij Piaam
Wetenschappelijke naam: Tringa totanus
De tureluur is onze kleinste weidevogel; op de zangvogels na dan. Zijn hoge roep is heel herkenbaar, als je in een weidegebied rond loopt of fietst. Het is een hoog tuu, tuu en soms zelfs een beetje jodelend tjuu-luu-luu. De fel oranje-rode poten en dito snavel met zwarte punt zijn andere opvallende kenmerken. Door deze poten kan een tureluur ook als steltlopertje aangemerkt worden. Het maakt het voor de vogel mogelijk in ondiep water naar allerlei diertjes te zoeken. 's Winters wordt dit ook, zij het in kleine aantallen, langs de kust en in het Waddengebied gedaan.
Het nest wordt in een hogere pol gras gemaakt en vaak worden de halmen over het nest gebogen, waardoor het bijna geheel onvindbaar is. Er wordt tijdens de broedtijd ook dankbaar gebruik gemaakt van de aanwezigheid van kieviten (Vanellus vanellus) in de weide. Deze waakzame plevierachtige verjaagd vijanden door brutale duikvluchten. Als dit niet baat wordt een poging ondernomen de rover weg te lokken van het nest, door de indruk te wekken gewond te zijn en niet meer te kunnen vliegen. Pure misleiding dus, maar het doel heiligt de middelen.
Buiten de broedtijd komen tureluurtjes in grotere groepen voor. De meeste vogels van deze soort trekken ook weg voor de winter. De kusten van Zuidwest-Europa en Noord-Afrika zijn dan belangrijke pleisterplaatsen. Het aantal in ons land voorkomende tureluurs vertoont een licht dalende trend.
Aan de buitenzijde van de IJsselmeerdijk bij Piaam vind je schitterende natuurgebieden. In de Zuidwaard heeft men een vogelkijkhut met de naam Ral geplaatst. Je hebt daar zicht op open water, dat wisselende waterstanden kent. Dit keer stond het water lager, waardoor een schitterend foerageergebied voor steltlopers was ontstaan. Deze tureluur maakte deel uit van een groter aantal van deze vogels en er werd druk naar voedsel gezocht. Ook een aantal kieviten en een eenzame kemphaan (Philomachus pugnax), in een nog gedeeltelijk winterkleed, lieten zich hier te zien. Een grotere groep bonte strandlopers (Calidris alpina) deed deze gedekte dis ook nog even aan. Vanzelfsprekend waren verschillende soorten watervogels ook van de partij.
Foto gemaakt op: 20-03-2009
Afmeting: 3648x2736 pixels / 30,89x23,16 cm
Bestanden: tiff / jpeg / raw
Camera: Olympus E3
Gebruikte lens: Sigma 50-500 mm, four-thirds
Diafragma: 8
Focuslengte: 500 mm.
Sluitertijd: 1/400
ISO: 100
Statief: Manfrotto tripod
Wetenschappelijke naam: Tringa totanus
De tureluur is onze kleinste weidevogel; op de zangvogels na dan. Zijn hoge roep is heel herkenbaar, als je in een weidegebied rond loopt of fietst. Het is een hoog tuu, tuu en soms zelfs een beetje jodelend tjuu-luu-luu. De fel oranje-rode poten en dito snavel met zwarte punt zijn andere opvallende kenmerken. Door deze poten kan een tureluur ook als steltlopertje aangemerkt worden. Het maakt het voor de vogel mogelijk in ondiep water naar allerlei diertjes te zoeken. 's Winters wordt dit ook, zij het in kleine aantallen, langs de kust en in het Waddengebied gedaan.
Het nest wordt in een hogere pol gras gemaakt en vaak worden de halmen over het nest gebogen, waardoor het bijna geheel onvindbaar is. Er wordt tijdens de broedtijd ook dankbaar gebruik gemaakt van de aanwezigheid van kieviten (Vanellus vanellus) in de weide. Deze waakzame plevierachtige verjaagd vijanden door brutale duikvluchten. Als dit niet baat wordt een poging ondernomen de rover weg te lokken van het nest, door de indruk te wekken gewond te zijn en niet meer te kunnen vliegen. Pure misleiding dus, maar het doel heiligt de middelen.
Buiten de broedtijd komen tureluurtjes in grotere groepen voor. De meeste vogels van deze soort trekken ook weg voor de winter. De kusten van Zuidwest-Europa en Noord-Afrika zijn dan belangrijke pleisterplaatsen. Het aantal in ons land voorkomende tureluurs vertoont een licht dalende trend.
Aan de buitenzijde van de IJsselmeerdijk bij Piaam vind je schitterende natuurgebieden. In de Zuidwaard heeft men een vogelkijkhut met de naam Ral geplaatst. Je hebt daar zicht op open water, dat wisselende waterstanden kent. Dit keer stond het water lager, waardoor een schitterend foerageergebied voor steltlopers was ontstaan. Deze tureluur maakte deel uit van een groter aantal van deze vogels en er werd druk naar voedsel gezocht. Ook een aantal kieviten en een eenzame kemphaan (Philomachus pugnax), in een nog gedeeltelijk winterkleed, lieten zich hier te zien. Een grotere groep bonte strandlopers (Calidris alpina) deed deze gedekte dis ook nog even aan. Vanzelfsprekend waren verschillende soorten watervogels ook van de partij.
Foto gemaakt op: 20-03-2009
Afmeting: 3648x2736 pixels / 30,89x23,16 cm
Bestanden: tiff / jpeg / raw
Camera: Olympus E3
Gebruikte lens: Sigma 50-500 mm, four-thirds
Diafragma: 8
Focuslengte: 500 mm.
Sluitertijd: 1/400
ISO: 100
Statief: Manfrotto tripod