Fotoalbum » Bomen » Beuk, beukennapjes, napjes, in strooisellaag, Groenendaal
Beuk, beukennapjes, napjes, in strooisellaag, Groenendaal
Fagus sylvatica
Copyright © Jan Vink
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Beuk, beukennapjes, napjes, in strooisellaag, Groenendaal
Wetenschappelijke naam: Fagus sylvatica
De strooisellaag is in een bos van groot belang. De bodem wordt door deze laag beschermt tegen erosie door weer en wind. Er wordt vocht en warmte vastgehouden en de grond kan niet dichtslaan, waardoor zuurstof in de bodem kan dringen. Het bodemleven profiteert natuurlijk ook in grote mate van deze beschermende eigenschap.
De strooisellaag wordt gevormd door het totaal aan organisch materiaal wat op de bodem terecht komt en kan dus bestaan uit: blad, schubben van knoppen, takken en takjes, uitgebloeide bloemen, vruchten, bast, resten van planten, stof uit de lucht opgevangen door bomen en struiken en natuurlijk ook nog eventueel dierlijk afval zoals: poep, haren danwel veren, eierschalen en dode dieren. Ik heb met deze lijst niet de pretentie volledig te zijn.
In de strooisellaag vindt de omzetting naar de kostbare humus plaats. Er wordt dus voortdurend verteerd en weer aangevuld. Eigenlijk begint in de strooisellaag de afbraak van het organische afval. Bodemdiertjes en schimmels zorgen ervoor, dat alles zodanig klein wordt afgebroken zodat het weer door planten, dus ook bomen en struiken, als voedingsstoffen, de humus, opgenomen kan worden. In ieder schepje, wat je uit deze laag neemt, barst het werkelijk van het leven; zichtbaar met het blote oog en nog veel meer alleen maar met een microscoop te aanschouwen. 's Winters trekt dit leven zich bij erge kou terug in de dieper gelegen lagen van de bosbodem; hoe kouder, hoe dieper. Zodra de bodem weer wat opwarmt, kruipt het “legertje afbrekers” naar boven om daar verder te gaan met het nuttigen en het omzetten. Soms stuit je tussen al het afval op schimmeldraden, waaruit uiteindelijk paddenstoelen kunnen ontspruiten.
Onder een beuk vind je de strooisellaag ook. Door het gebrek aan licht onder zo'n volwassen boom groeit er niet zoveel. Het strooisel is dan wel erg eenzijdig en bestaat vooral uit beukenafval. Op deze foto bestond het strooisel uit wat beukenblad en vooral de napjes waarin de beukennootjes zijn gerijpt. De beuk behoort immers ook tot de napjesdragers. In een iets diepere laag zijn zelfs nog napjes van het vorige jaar te ontdekken. Niet elk afval verteerd nu eenmaal even snel, maar zelfs het meest taaie afval komt op een geven moment via de wortels weer in het blad om daar samen met kooldioxide, onder invloed van het zonlicht, omgezet te worden in zetmeel en zuurstof. Het kringetjes is weer bijna rond, want door het zetmeel kan een boom, struik of plant weer nieuw blad, nieuwe takken, bloemen, knoppen en wortels laten groeien. Dit materiaal komt tenslotte op enig ogenblik weer in de strooisellaag.
Foto gemaakt op: 14-10-2011
Afmeting: 4032x3024 pixels / 34,14x25,6 cm; 300 dpi
Bestanden: tiff / jpeg
Camera: Olympus E30
Gebruikte lens: Sigma 150mm/2.8 EX DG Macro APO HSM, FT
Diafragma: 18
Focuslengte: 150 mm.
Sluitertijd: 5
ISO: 200
Statief: Manfrotto tripod
Wetenschappelijke naam: Fagus sylvatica
De strooisellaag is in een bos van groot belang. De bodem wordt door deze laag beschermt tegen erosie door weer en wind. Er wordt vocht en warmte vastgehouden en de grond kan niet dichtslaan, waardoor zuurstof in de bodem kan dringen. Het bodemleven profiteert natuurlijk ook in grote mate van deze beschermende eigenschap.
De strooisellaag wordt gevormd door het totaal aan organisch materiaal wat op de bodem terecht komt en kan dus bestaan uit: blad, schubben van knoppen, takken en takjes, uitgebloeide bloemen, vruchten, bast, resten van planten, stof uit de lucht opgevangen door bomen en struiken en natuurlijk ook nog eventueel dierlijk afval zoals: poep, haren danwel veren, eierschalen en dode dieren. Ik heb met deze lijst niet de pretentie volledig te zijn.
In de strooisellaag vindt de omzetting naar de kostbare humus plaats. Er wordt dus voortdurend verteerd en weer aangevuld. Eigenlijk begint in de strooisellaag de afbraak van het organische afval. Bodemdiertjes en schimmels zorgen ervoor, dat alles zodanig klein wordt afgebroken zodat het weer door planten, dus ook bomen en struiken, als voedingsstoffen, de humus, opgenomen kan worden. In ieder schepje, wat je uit deze laag neemt, barst het werkelijk van het leven; zichtbaar met het blote oog en nog veel meer alleen maar met een microscoop te aanschouwen. 's Winters trekt dit leven zich bij erge kou terug in de dieper gelegen lagen van de bosbodem; hoe kouder, hoe dieper. Zodra de bodem weer wat opwarmt, kruipt het “legertje afbrekers” naar boven om daar verder te gaan met het nuttigen en het omzetten. Soms stuit je tussen al het afval op schimmeldraden, waaruit uiteindelijk paddenstoelen kunnen ontspruiten.
Onder een beuk vind je de strooisellaag ook. Door het gebrek aan licht onder zo'n volwassen boom groeit er niet zoveel. Het strooisel is dan wel erg eenzijdig en bestaat vooral uit beukenafval. Op deze foto bestond het strooisel uit wat beukenblad en vooral de napjes waarin de beukennootjes zijn gerijpt. De beuk behoort immers ook tot de napjesdragers. In een iets diepere laag zijn zelfs nog napjes van het vorige jaar te ontdekken. Niet elk afval verteerd nu eenmaal even snel, maar zelfs het meest taaie afval komt op een geven moment via de wortels weer in het blad om daar samen met kooldioxide, onder invloed van het zonlicht, omgezet te worden in zetmeel en zuurstof. Het kringetjes is weer bijna rond, want door het zetmeel kan een boom, struik of plant weer nieuw blad, nieuwe takken, bloemen, knoppen en wortels laten groeien. Dit materiaal komt tenslotte op enig ogenblik weer in de strooisellaag.
Foto gemaakt op: 14-10-2011
Afmeting: 4032x3024 pixels / 34,14x25,6 cm; 300 dpi
Bestanden: tiff / jpeg
Camera: Olympus E30
Gebruikte lens: Sigma 150mm/2.8 EX DG Macro APO HSM, FT
Diafragma: 18
Focuslengte: 150 mm.
Sluitertijd: 5
ISO: 200
Statief: Manfrotto tripod