Fotoalbum » Insecten » Landkaartje, oud en versleten exemplaar op akkerdistel, Spaarnwoude
Landkaartje, oud en versleten exemplaar op akkerdistel, Spaarnwoude
Araschnia levana
Copyright © Jan Vink
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Deze foto mag niet zonder schriftelijke toestemming worden gebruikt!
Zie voorwaarden voor het gebruik van foto's van deze site.
Landkaartje, oud en versleten exemplaar op akkerdistel, Spaarnwoude
Wetenschappelijke naam: Araschnia levana
Ouderdom komt met gebreken! Een veel gebruikt gezegde, wat helaas ook maar al te vaak blijkt te kloppen. Het gaat zelfs op voor dieren in de natuur. De natuurlijke selectie is dan onverbiddelijk en de oudste dieren vallen sneller ten prooi aan vijanden. De “gang” raakt er namelijk wel een beetje uit.
Het landkaartje op deze foto heeft er al overduidelijk veel vlieguren op zitten. De kleur is al aardig verbleekt en de vleugels zijn behoorlijk gehavend. Er zijn “happen” uit en de rechter achtervleugel is zelfs gescheurd. Ondanks deze fysieke ongemakken fladderde deze vlinder nog driftig rond op zoek naar nectar. Deze zoete drank werd uiteindelijk gevonden in de bloemen van de akkerdistel (Cirsium arvense).
Hoe lang dit landkaartje nog te leven heeft, is niet te voorspellen. De langste tijd lijkt er, gezien de staat waarin de vlinder verkeert, echter wel op te zitten.
Vlinders lijken vrolijke fladderaars. Zij vliegen bij mooi weer en wekken met hun vlucht de indruk, dat zij een onbekommerd bestaan leiden. Wat nectar drinken en sjansen en vervolgens voor het nageslacht zorgen. Je zou er bijna jaloers op worden.
Ook het landkaartje lijkt zo'n zorgeloos leventje te leiden. Net uit het eitje gekropen stort de rups van deze vlinder zich op de voedzame bladeren van de brandnetel. Dit is namelijk de waardplant. Na verloop van tijd en dus voldoende groei spint de rups zich in zijn cocon. Binnen dit beschermende omhulsel vindt de metamorfose (de gedaanteverwisseling) van rups naar vlinder plaats. De eerste generatie in het voorjaar is overwegend oranje-bruin van kleur met een patroon van zwarte vlekken. De zomergeneratie is daarentegen overwegend zwart met witte vlekken en banden op de vleugels. De naam landkaartje heeft de vlinder te danken aan het lijnenpatroon op de onderzijde van de vleugels. Dit is bij beide generaties gelijk. De vliegtijd is van mei tot en met oktober.
Bij vlinders is sprake van een volledige metamorfose: van ei naar rups; vervolgens naar pop (cocon) om tenslotte als vlinder het licht weer te mogen aanschouwen.
Een aantal insecten slaat het larve- (dus ook rups) en popstadium over en vervellen alleen maar een aantal keren. Zij kruipen als een kleinere versie van het volwassen insect uit het ei. Vanwege de groei moeten zij wel een aantal keren vervellen. In dat geval spreken we van een onvolledige metamorfose.
Foto gemaakt op: 24-07-2010
Afmeting: 4032x3024 pixels / 34,14x25,6 cm; 300 dpi
Bestanden: tiff / jpeg
Camera: Olympus E30
Gebruikte lens: Sigma 150mm/2.8 EX DG Macro APO HSM, FT
Diafragma: 8
Focuslengte: 150 mm.
Sluitertijd: 1/80
ISO: 100
Statief: Manfrotto tripod
Wetenschappelijke naam: Araschnia levana
Ouderdom komt met gebreken! Een veel gebruikt gezegde, wat helaas ook maar al te vaak blijkt te kloppen. Het gaat zelfs op voor dieren in de natuur. De natuurlijke selectie is dan onverbiddelijk en de oudste dieren vallen sneller ten prooi aan vijanden. De “gang” raakt er namelijk wel een beetje uit.
Het landkaartje op deze foto heeft er al overduidelijk veel vlieguren op zitten. De kleur is al aardig verbleekt en de vleugels zijn behoorlijk gehavend. Er zijn “happen” uit en de rechter achtervleugel is zelfs gescheurd. Ondanks deze fysieke ongemakken fladderde deze vlinder nog driftig rond op zoek naar nectar. Deze zoete drank werd uiteindelijk gevonden in de bloemen van de akkerdistel (Cirsium arvense).
Hoe lang dit landkaartje nog te leven heeft, is niet te voorspellen. De langste tijd lijkt er, gezien de staat waarin de vlinder verkeert, echter wel op te zitten.
Vlinders lijken vrolijke fladderaars. Zij vliegen bij mooi weer en wekken met hun vlucht de indruk, dat zij een onbekommerd bestaan leiden. Wat nectar drinken en sjansen en vervolgens voor het nageslacht zorgen. Je zou er bijna jaloers op worden.
Ook het landkaartje lijkt zo'n zorgeloos leventje te leiden. Net uit het eitje gekropen stort de rups van deze vlinder zich op de voedzame bladeren van de brandnetel. Dit is namelijk de waardplant. Na verloop van tijd en dus voldoende groei spint de rups zich in zijn cocon. Binnen dit beschermende omhulsel vindt de metamorfose (de gedaanteverwisseling) van rups naar vlinder plaats. De eerste generatie in het voorjaar is overwegend oranje-bruin van kleur met een patroon van zwarte vlekken. De zomergeneratie is daarentegen overwegend zwart met witte vlekken en banden op de vleugels. De naam landkaartje heeft de vlinder te danken aan het lijnenpatroon op de onderzijde van de vleugels. Dit is bij beide generaties gelijk. De vliegtijd is van mei tot en met oktober.
Bij vlinders is sprake van een volledige metamorfose: van ei naar rups; vervolgens naar pop (cocon) om tenslotte als vlinder het licht weer te mogen aanschouwen.
Een aantal insecten slaat het larve- (dus ook rups) en popstadium over en vervellen alleen maar een aantal keren. Zij kruipen als een kleinere versie van het volwassen insect uit het ei. Vanwege de groei moeten zij wel een aantal keren vervellen. In dat geval spreken we van een onvolledige metamorfose.
Foto gemaakt op: 24-07-2010
Afmeting: 4032x3024 pixels / 34,14x25,6 cm; 300 dpi
Bestanden: tiff / jpeg
Camera: Olympus E30
Gebruikte lens: Sigma 150mm/2.8 EX DG Macro APO HSM, FT
Diafragma: 8
Focuslengte: 150 mm.
Sluitertijd: 1/80
ISO: 100
Statief: Manfrotto tripod